Versterkingsringen

This gallery contains 3 photos.

Versterkingsringetjes versiertruuk Even geen echte inspiratie en toch wat willen knutselen. Zowaar kan ik de Reinforcement rings vinden in de stapel losse papiertjes die op mijn buro liggen te wachten om iets mee te doen. Verzamel inkt, stempels en gewoon … Continue reading

kleine boekjes maken

Tijdschriften, daar ben ik dol op. Maar het liep uit de hand met de stapels bladen, dus ging ik erin knippen en eruit scheuren. Nu heb ik dus een heleboel plaatjes en teksten en af en toe knip en plak ik ze op en in. In hele kleine boekjes deze keer. De omslagen zijn van reclame over flowschriftjes.

kleine boekjes.

misbaksel

Bakken vind ik heel erg leuk. Het bakken zelf dan. Het opruimen vind ik helemaal niet leuk. Vooral omdat ik van alles overhoop haal voordat ik aan de slag kan gaan. Er is hier geen normale logica wat opbergen betreft. Maar wat is normaal? Oké alle bakspullen bij elkaar in 1 kastje. Nou dat gaat hier niet lukken. Ten eerste is het teveel. Ten tweede zijn bakblikken en aanverwante zaken heel lastig op te stapelen. Daarbij hou ik ook nog eens niet van al dat geklingelklangel van al dat metaal op elkaar en ik word er helemaaaaal gek van als al dat bakgerei gaat schuiven en dreigt om te vallen. En ten derde weet ik vaak van te voren niet welke bakvorm ik ga gebruiken en pak er een stuk of wat.

Nu heb ik natuurlijk niet alleen vormen nodig, maar ook spatels, mengmachines, mixers, weegschaal, zeven, koekvormpjes, slagroomspuitzak, mengkommen, snijplanken, lepels, maatbekers, maatlepels in allerlei maten, en nog veel meer. En als dan de taart of de koekjes in de oven staan, dan lijkt het of de keuken is ontploft. Ik weet, ik weet het. Mise-en-place! Alles voordat ik ga bakken netjes uitstallen, alvast afwegen en in nog meer schaaltjes en kommen doen en tussendoor steeds opruimen. Maar dat lukt mij niet. Als ik wil bakken dan wil ik bakken. En niet het huishouden doen. Gewoon, hup aan de slag en strooien met meel en suiker, de boter te lijf gaan met een paar messen (zie je, messen heb je ook nodig) en op de knop van de machine drukken zodat het een mooi deeg wordt.

De ontplofte keuken dus. Dat zie ik pas als het te bakken spul in de oven staat. Dan denk ik: “ik kan toch beter gebak gaan kopen, dat kost minder tijd en ik hoef ook niets op te ruimen”. Dan mis ik wel het plezier van het bakken zelf, maar heb veel minder troep en ook geen overvolle bakkasten. Ieder zijn hobby, den k ik maar.

Aan de afwas dan. Dat gaat allemaal niet in de vaatwasser passen en er zijn ook een hoop spullen die er niet in mogen, wegens smeltgevaar of omdat er een motor in zit. Zoals in mijn wondermachine die alles mooi kneedt en mengt en nu onder de bloem en citroen zit. En bakblikken mogen ook niet want dat worden ze teveel ontvet of gaan juist roesten. Het valt nog niet mee om de verleiding te weerstaan om ze toch niet met de hand te wassen maar stiekem toch in de vaatwasser te zetten. Eerst moeten alle beslagkommen af-en-uitgenomen worden met papier, want bloem en meel worden een soort cement in de gootsteen en dus in de afvoer. En dan heb je er weer een probleem bij en nog meer schoon te maken. Dan aan de slag met flink sop. Het afdruiprek is gemaakt om 4 kopjes en evenveel schoteltjes op te zetten, niet om grote kommen, blikken en een enorme hoeveelheid lepels, snijplanken en nog meer kommen en schalen op te laten uitdruipen. Per kom dus direct afdrogen. En door! 6 theedoeken later, en ook de grond gedweild want stromend water langs de gootsteenkastjes, is de klus dan eindelijk geklaard. De ovenwekker piept, de taart is klaar. Ik zet hem op een rooster om af te koelen. Hij ziet er heerlijk uit en ruikt verrukkelijk. Maar ik ruik ook nog iets anders. Wat is het? Ik ruik plastic, gesmolten plastic. Ik kijk in de oven, ik til de taart op, ik kijk overal. Maar nergens vind ik de boosdoener. Dan komt de geur zeker van buiten. Ik geef het op. En ik ga de taart versieren. O, eerst nog alle spullen opruimen, wegzetten en in kasten proppen. Een beetje glazuur, wat slagroom, bloemetjes en aardbeien maken de taart af. Op een mooi taartplateau staat hij te stralen. Tussen alle nieuw gecreëerde afwas. En daar zie ik ineens de plastic boosdoener.

Aanschaffen of niet?

Op zoek naar filmpjes om te zien wat voor machine ik eventueel kan kopen om te gebruiken tijdens het knutselen, stuit ik op een enorme hoeveelheid dames, en af en toe een heer, die uitleggen hoe zo’n machine werkt.

Sommigen zijn professioneel en dan vaak gesponsord door het merk. Een aantal zijn gewoon heel enthousiaste mensen die graag knutselen. Die laatsten hebben dan ook vaak filmpjes van wel anderhalf uur, waarbij ze hun benodigdheden meestal nog nieuw in de verpakking hebben liggen of ergens in een la, maar welke ook alweer? In alle gevallen gaat het pakken van zo’n onderdeel gepaard met een hoop gekraak vlak bij de microfoon en ook vaak net buiten de camera, zodat je je afvraagt wat er in vredesnaam aan de hand is. Totdat ze na een boel gezucht en gesteun het voorwerp laten zien. En dan tonen ze het alsof het de heilige graal is.

Wat ze gemeen hebben met de professionals is dat ze overstromen van blijdschap en dat ze je de indruk geven dat het echt onmogelijk is om zonder die apparatuur te leven en dat je je afvraagt hoe je in vredesnaam al die tijd zonder kon!

Ik heb de neiging om met grote stappen door een introductie van het YouTube filmpje te gaan, want het gaat mij om het apparaat. Wat kan je ermee? Wat kost het? En kan ik niet net zo goed een mooie schaar en lijm gebruiken? Maar nu keek ik een keer vanaf het begin.

Er kwam een dame in beeld, echt in beeld he, veel te dichtbij, haar gezicht vulde het beeld. En toen begon ze te praten. Met een behoorlijk hoge stem. En snel, heel snel.

Ik haakte nog net niet af, maar zat wel met opgetrokken wenkbrauwen te kijken en zette het geluid flink wat zachter. De dame babbelde en babbelde en ineens kreeg ze de slappe lach. Een heel aanstekelijke lach, dat wel. Ze was helemaal hieperdepieper geworden van haar eigen uitleg. Haar koontjes werden ook steeds vuriger, net als zij. Terwijl ze nog wel bij de intro had gezegd dat het opname 127 was. Ze was dus toch niet helemaal onbekend met het fenomeen YouTube filmpjes maken. Ze kalmeerde weer wat en zette het apparaat voor zich op tafel. Daar moest ze dan ook weer erg om lachen, en ik ook. Het ding is helemaal niet lachwekkend, maar op deze manier wel. Ondertussen waren we 25 minuten verder. Ik wist nog niks.

Bij het apparaat horen allerlei kunststof platen van A4 formaat die in een bepaalde volgorde op elkaar moeten. Daartussen leg je papier of stof en dan een malletje. En dan gaat dat in zijn geheel door een soort van wringer, zoals een ouderwetse wasmachine of zoals een pastamaker. Twee rollen die over elkaar draaien dus. Snap je het nog? Als je het ziet dan begrijp je het.

De volgorde van die platen is heel belangrijk, anders sloop je ze. Het aparte is dat je geen papieren beschrijving erbij krijgt maar op internet moet zoeken naar de gebruiksaanwijzing. Leve de vooruitgang!? Filmpjes zijn voor mij dus wel zo handig als ik ooit zo’n wondermachien wil aanschaffen.

Oké, na even koffie gehaald te hebben, want dit filmpje ging nog lang duren, klikte ik weer op de knop om verder te gaan. De lach van de dame schalde weer door mijn kamer. Ik verslikte mij bijna in mijn koffie. Advies: neem nooit een slok bij dit soort filmpjes, maar zet even op pauze.

De mevrouw ging nu voordoen en tegelijk uitleggen hoe je de platen moest neerleggen. Een hoop kabaal en ik zette het volume nog wat zachter. Het is blijkbaar nog heel moeilijk om dan precies te zeggen wat je aan het doen bent, want ik kon er geen touw aan vastknopen. Oh, ze bleek vergeten papier klaar te hebben gelegd, “zo terug”, riep ze nog. Ondertussen kon je een aantal minuten naar een scheve machine en een lege stoel kijken, een kat die voorbij kwam, een vrachtwagen horen die in de tuin leek te parkeren en een telefoon horen gaan met een bekend melodietje waar ik maar niet op kon komen wat voor liedje het nou toch was.

Aha, daar was ze weer. Iets buiten adem, nu niet van de hyper maar van het rennen. Nog een keer ging de telefoon. “Negeer, negeer”, zag je haar denken. Toen gerol met haar ogen (Dat lees ik altijd in een boek en dan denk ik: Hoe dan? Maar nu weet ik het), een sprong en telefoon die bijna uit haar handen viel op stil gezet.

Hè hè focus!

We gingen verder. Uitpakken van nog wat accessoires, kraakkraak, o, gaat niet, waar is de schaar? Je vraagt je af of er een verbandtrommel in de buurt is en daar was dan het voorwerp waarmee het dan toch uiteindelijk zou lukken. Ze gebruikte de magische machine! En jawel hoor, daar kwam het stuk papier tevoorschijn. Alleen hield ze het niet voor de camera en ik zal nooit weten hoe het eruit zag. Zij moest er in ieder geval erg om lachen, dus blijkbaar was het gelukt en ik lachte mee. Ik ben óók altijd erg blij als ik knutsel en het lukt.

Nu kon er op dat stuk papier ook nog een patroon gemaakt worden. Embossing heet dat. Dus weer al die hardplastic krakende platen op en onder elkaar, oh nee, toch een andere volgorde en papier ertussen niet vergeten en daar was het kunstwerk dan. “Tis jammer dat ik maar zo’n klein plekje hier heb maar ik zal het even hiervoor houden zodat je het goed kan zien”. Je snapt het al, ik zag niets. “Deze rand heb ik ge-embosd en deze rand niet, zoals je wel kan zien”. Ze hield het dichtbij de camera, veraf, weer dichtbij en zei: “Ik denk niet dat je het goed kan zien op de camera maar je ziet hier toch duidelijk dat er toch echt reliëf zit in het papier”. En dan: “Je ziet het misschien niet maar het ziet er heel mooi uit”. Tja, dat moet je dan maar aannemen hè, dat het echt zo is. Ik zag geen verschil.

Ik leerde wel een nieuw woord: ge-embosd. Ik embos, zij embost, wij hebben ge-embosd. Woord van de dag.

Er is ook nog een magneetbord, een rubbermat, en nog een ander kunststofplaat. Ik zou ook het spoor bijster zijn, maar na een paar keer shuffelen ligt het weer in de juiste volgorde. Nog een truukje, nog een versiering waarnaar ik mag raden, “keurig gesneden”, zegt ze en nu wil ze hem nog embossen. “Het magneetbord is aardig beschadigd, maar het is een gebruiksvoorwerp zullen we maar zeggen”, zegt ze wat sip.  

 “Even resumeren”, zegt ze met een zucht. “We hebben een adapter (dat is dus een plaat van plastic) dan kunnen we dus de precision plate gebruiken, we kunnen ook zeggen dat doen we niet want die hebben we niet, we gebruiken de gewone acryl snijplaten en we draaien alles door en zetten hem halverwege stil. Zo zet ik altijd mijn machien weg, je kan de stroom eraf halen, dat is wel verstandig, maar dat doe ik nooit. Dit is eigenlijk een beetje de uitleg van de machine en ik hoop dat jullie er iets aan hebben en volgende keer ga ik gewoon weer een kaart maken maar nu heb ik even deze video gemaakt”, zei ze, terwijl ze al aan het weggaan was en je haar amper kon verstaan, omdat ze misschien aan het koken was geslagen of naar het toilet rende of naar haar gemiste telefoonbericht.

Ik weet het nog niet. Ik twijfel nog heel erg of ik dat apparaat zal aanschaffen. Ik zie mijzelf al in de weer met al die platen met hun gekraak en dat ik dan van alles doe om het geen geluid te laten maken. Misschien moet ik een gesponsord filmpje kijken met iemand die echt reclame voor het ding maakt, die geld krijgt voor zo’n uitzending. Die ook vol vuur is en steeds de naam van het product laat vallen, die een T-shirt heeft met het logo erop, dat hij dan zelf gemaakt heeft, die een kast met attributen en kaarten heeft staan vol in beeld zodat je weet wat allemaal kan met die wonderlijke uitvinding. En dat ik dan denk: “Hoe heb ik mijn hele leven zonder gekund?”.

raar of niet?

Heb je dat ook? Ik dacht dat ik de enige was of in ieder geval 1 van de weinigen. Natuurlijk weet ik dat er mensen zijn die in zichzelf praten maar ik had altijd het idee dat dan mensen waren die al heel lang alleen waren. En oud, vooral oud. Eenzaam was ook een goede toevoeging. Maar nu betrapte ik mij erop dat ik heel vaak “jaja” zeg of “hèhè”. Is dat het begin? Het begin van hele verhalen? Met antwoorden of is het eenrichtingverkeer? Moet ik mij zorgen maken of hoort het er gewoon bij? Ik heb geen huisdieren anders zou ik daar hele gesprekken mee voeren denk ik. Hoewel de vraag: “wat zullen we eten?” vast voor een kat geen verrassing zal zijn. De vraag misschien wel maar het eten niet. Of hij moet zelf mogen kiezen welk blik hij wil, vis of vlees of vega. En daarmee weet ik nog steeds niet wat ik dan zal eten.

Praten tegen apparaten, dat vind ik pas gek! De tv die niet snel genoeg op de afstandsbediening reageert en die ik dan “sloompie” noem. De deurbel die klingelt, “jaja, ik kom eraan hoor”. En de magnetron die piept als hij klaar is. En als je niet snel genoeg reageert dan nog een keer piept. Ik merkte dat ik dezelfde tekst gebruikte als bij de deurbel, “jaja, ik kom eraan hoor”. Ik denk dat ik in een vreemd dametje aan het veranderen ben. En ik zeg tegen mijzelf: “doe nou toch gewoon”.

Dan hoor ik het tuinhek piepen. Ik kijk op. En zie een man die naar het dichtvallende hek wijst en zegt: “blijf”.

Soepie?

Gezellig bij Rosa op de koffie. Ik loop de keuken in en op haar fornuis staat het kookboek van Mounir Toub. Opengeslagen. Thuis staat hetzelfde boek ook opengeslagen, op dezelfde bladzij: Gegrilde paprikasoep. Mijn boodschappen daarvoor liggen in de auto en ik ben van plan de volgende dag deze heerlijke soep te maken. En Rosa heeft hetzelfde plan. Lijkt ze op haar moeder of haar moeder op haar? Toeval bestaat niet zegt men, maar ik vind het heel toevallig. Want we hebben nog al wat kookboeken.

 

Opschrijfboekjes

Weet je wat ik zo handig vind? Boekjes om dingen in op te schrijven. Dingen, je weet wel. Alles wat je wilt onthouden en niet wilt vergeten. Of nog een keer na wilt kijken. Een internetsite of een aanbieding in een winkel. Een prijsvraag ergens, een naam van iemand, een telefoonnummer of waar je het telefoonboek weer naar terug kan sturen omdat je je al tig keer hebt afgemeld bij telefoonboek.nl en je nog steeds dat overbodige boek ontvangt. Voor al die ‘dingen’ zijn er heel mooie boekjes. Met de Eiffeltoren erop, die is favoriet en daar mag natuurlijk niet in geschreven worden, die is te mooi. Dan de boekjes van 4 voor een euro, die hebben allemaal dezelfde voorkant en dat blijkt niet zo handig zoeken. Want in welke had ik nou toch iets heel belangrijks opgeschreven? Boekjes in gekke vormen, zoals een babouska en luxe Moleskine-uitgaves die bedacht zijn om diepzinnige overpeinzingen te noteren, zoals Hemingway deed of schetsjes zoals Picasso maakte. Er zit een elastiek omheen, waarvoor eigenlijk? En een bladwijzerlintje. Dat is dan wel weer nuttig omdat je zo je laatste ingeving vlug terugvindt. Je hebt ook boekjes vol stickertjes. Die lijken handig maar eigenlijk zijn de plakbriefjes te klein om iets te noteren, je kan het in ieder geval niet meer teruglezen, zo klein moet je schrijven. Als bladwijzer zijn ze wel handig, die plakplaatjes.
Er staat hier een hele verzameling op mijn buro. En als ik een ingeving heb, schrijf ik het gauw in een boekje. Daar moet wel even over nagedacht worden: in welke zal ik het noteren? In het bijzondere gedachteboekje? In het boodschappenexemplaar? Of toch maar op een stickertje? Of is het van zo’n hoogdravende kwaliteit dat het wel in het Moleskineboek mag? Misschien moet ik ze een naam geven. Of ordenen naar belangrijkheid. Maar wat is belangrijker, een zelfbedachte uitspraak of een internetadres waar ik nog meer boekjes kan kopen? Even opschrijven…

Het speelpakje

Ik vind het net een speelpakje, alleen heet het een Jumpsuit in de modewereld. Nu loop ik meestal hopeloos achter maar dit hippe ding heb ik wel gespot. Dat kan ook niet anders want je kan geen tijdschrift open slaan of daar staat-ie. Of eigenlijk moet ik zeggen:”staat ze” want het wordt altijd gedragen door heel slanke meisjes die het fantastisch staat. Voor de zomer heb je ze nu ook in korte uitvoering.
Waar heb ik het eigenlijk over? Het is een kledingstuk uit 1 deel. Een blouse en een broek in-1. Je zou het ook een overall kunnen noemen zonder mouwen. En nu dus ook met een korte broek. De taille is meestal geaccentueerd door een stiksel of een riem. Je hebt ze in allerlei stoffen en kleuren en vast ook in heel veel maten. Alleen heb ik het idee dat het maar 1 maat staat: maat zero. En dan ook nog eens met gebruinde benen. Ik kan mij niet voorstellen hoe het in mijn maat zou staan of misschien juist wel.
Ze bestonden al maar dat in heel strakke uitvoeringen en daar liep men niet op straat mee want dat was meer voor thuis en dan vooral in de slaapkamer. Het leek mij een onneembare vesting maar dat maakte het misschien spannender. Aantrekken leek mij ook geen feest, je zou zomaar een spier kunnen verrekken tijdens het aankleden. Eerst je benen erin, dan je billen, beetje draaien en trekken, nog een keer de stof naar boven proberen te krijgen maar dan? Dan was je pas halverwege! Aan de zijkant van je lichaam hingen dan nog twee lange smalle mouwen en iets waar je bovenlijf ook nog in moest. Een arm achteruit, mouw erover proberen te krijgen en weer blijven steken en er striemen aan overhouden op de plooi van je arm (de andere kant van je elleboog). Andere arm in de andere mouw en dan vast zitten. Naar voren buigen, naar achter knakken, steunen, piepen, schelden, dan zou het wel lukken. Hopelijk was je niet je deo vergeten want je was al door gezweten voor je eigenlijk ook maar iets gedaan had. Mij niet gezien dus in zo’n pak. Let ook op de naam: Jumpsuit. Oftewel: springpak. Spring-er-in-pak of spring-er-mee-pak?
Maar nu dus de zomeruitvoering. Helemaal aanbevolen om naar festivals te gaan. Of om een avondje te stappen. Om te springen dus, dat wel. Maar heeft iemand er aan gedacht dat je een keer naar de wc moet? Wc’s die vaak natte vloeren hebben, deuren die geen slot hebben en dan de festivaltoiletten waarbij ik mij altijd afvraag wie dat in ….naam bedacht heeft. Te weinig, te goor, te smerig om over na te denken en uitstellen om te gaan kan maar een tijdje. Een keer moet je. En de jumpsuit moet uit. Dan hangt hij op je knieën en blijft daar natuurlijk niet hangen. Oke, ik heb wel een lichte vorm van smetvrees maar hoe doen die meisjes dat toch? Met zo’n pak. Met al die nattigheid om zich heen en de bovenhelft van hun kledingstuk op hun hielen? Ik ben geen gluurder maar toch zou ik zulke capriolen wel willen zien.

Belletjelellen

Triiiiiiiing!! Twee jongetjes aan de deur, of ze de bal uit de tuin mogen halen. Ik vraag aan ze hoe ik kan weten of ze aan het belletjelellen zijn of dat ze iets te vragen hebben. We wonen op de hoek en dan is onze bel blijkbaar nogal aantrekkelijk. Bij diezelfde jongetjes.
Degene met de meeste (onschuldige) babbels antwoordt: “dan waren we allang weggerend”.

http://nl.wikipedia.org/wiki/Belletje_trekken